Mysterieuze lichamen zijn door mensen gemaakte regelmatige veelvlakken, waarvan we niet weten waarvoor ze dienden. Regelmatige veelvlakken werden al rond 300 voor Christus beschreven door de Griekse wiskundige Euclides. Hij is de grondlegger van de meetkunde die je in schoolboeken tegenkomt, zijn belangrijkste werk is 'De Elementen'. Dit geeft in maar liefst dertien boeken de oudste systematische verhandeling over de meetkunde. Hierin worden achtereenvolgens de vlakke meetkunde, de rekenkunde en de ruimtelijke meetkunde behandeld. Het laatste, dertiende boek, eindigt met de constructie van vijf regelmatige lichamen. Dat zijn de tetraëder (4 driehoeken), de kubus (6 vierkanten), de octaëder (8 driehoeken), de dodecaëder (12 vijfhoeken) en de icosaëder (20 driehoeken). Dit zijn ook gelijk de enige vijf, want er is inmiddels bewezen dat er geen andere regelmatige lichamen bestaan. Aangenomen wordt dat de eerste drie regelmatige lichamen door de school van Pythagoras ontdekt zijn en dat ze ook bekend waren bij de Egyptenaren. De laatste twee worden gezien als ontdekkingen door Plato's academie.
↨
De UGRO is een bronzen object in de vorm van een dodecaëder en is tussen de vijf en elf centimeter hoog. De dodecaëder is hol van binnen en in elk van de twaalf vlakken zit een gat. Deze gaten zijn van verschillende afmeting. Op elk van de twintig hoekpunten van het object zit een kleine kogel. Ze waren populair in de tijd van 100 na Christus tot 300 na Christus. Inmiddels zijn er zo'n 90 van dergelijke objecten gevonden en is er zelfs een icosaëder gevonden (UGRO2).
.
No comments:
Post a Comment